top of page
  • petercoucke
  • 14 jan 2021
  • 6 minuten om te lezen

Van alle dingen die je ,in en om zo’n buitenhuisje doen kon, in de zomer in de jaren zeventig toen internet nog niet bestond maar ook geen GSM ,en dus vaker buitendingen gebeurden, zoals wat tegen een bal aan trappen, badmintonnen, met een katapult naar bladeren schieten, takken bijeen sprokkelen voor de open haard, met vriendjes rondfietsen, kwam er uiteindelijk toch een punt dat iemand op de montere gedachte kwam ergens met de fiets naar toe te rijden waar ook echt iets gebeurde .

Het is hierom ,dat we ook af en toe, toen ik wat ouder was, bijvoorbeeld het openluchtzwembad van Brasschaat bezochten zoals bv. in 1979. (ik was toen zestien)


Dat u dus niet denkt dat we steeds in de buurt bleven, maar ook meer afgelegen dingen deden.

We reden dan met enkelen heel de Hoogboomsesteenweg af richting Brasschaat naar het openluchtzwembad waar de sfeer helemaal anders zat, met al dat volk in zomersfeer.

Daar aangekomen en je fiets ergens tussen de bosjes zwierend ,was het dan eerst zaak ergens een plekje op het gras te vinden om zijn handdoeken en dergelijke te deponeren , territoriumgewijs, en dan uitkijken waar we het water gingen induiken.

Het grote zwembad ,het kleine , de duiktorens, overal volk op handdoeken op de plantsoentjes.

Ik herinner mij nog goed een hoge duiktoren met op verschillende hoogtes platformen.

Ikzelf dierf echter enkel van het eerste platform (en dan gewoon laten vallen) maar er waren waaghalzen die het aandurfden van op het hoogste platform een duik te nemen.

De hoogste platforms waren namelijk enkel weggelegd voor de sierduikers en waaghalzen die vanaf honderd meter hoogte naar beneden durfden duiken. Macho’s met jannenstreken.

Want wat ze deden was dus niet enkel gewoon duiken maar soms bijvoorbeeld vanuit handstand op de rand van het platform eerst sierlijk en uitgestrekt balanceren voor het publiek dat beneden de adem inhield en dan plots een gewiekste radslag , en via een voor- achterwaartse tuimeling uiteindelijk 10 tallen meters dieper het water in glijden alsof dit niets was.

Wie dit kon, was een echte bink, voor een publiek van wel honderden badgasten die met ingehouden adem toekeken.


Ooit ben ik geraakt tot op het tweede platform waar ik dan naar beneden kijkend plots besefte dat mij vast niemand zou herkennen zo op het hoogste platform en het dus beter was mij alsnog terug naar beneden te begeven om aldaar vooral de indruk te wekken bij de omstaanders dat ik ook tot het niveau behoorde dat het hoogste platform frequenteerde zonder dat zij dit werkelijk hoefden te zien. Misschien had ik dit wel aangekund, maar iets weerhield me zoveel moeite te doen ,voor iets waarbij men mij later misschien niet eens zou herkennen, laat staan herinneren.

Alvast kon ik de schijn ophouden dat ik ook van zo hoog was afgesprongen, en deed dit door me ook zo voort te bewegen.

Mij doortastend en met besliste tred verplaatsen was aldus de boodschap zodat ik ook wat op een sierduiker zou gelijken voor de oppervlakkige bezoeker die niet goed had opgelet.

Tevens was ik hierdoor ook wat aan mijn lichaams- houding gaan werken.


Ik was aldus door dit diepe filosofische inzicht mij anders gaan voortbewegen en hierdoor , of dat dacht ik toch, had er mij zelfs een meisje aangesproken, zo ergens tussen zwembad één en twee, zoals dat gaat, een Ilse uit Kalmthout zodat ik mij die week nog meer mans was gaan voelen op zestienjarige leeftijd.

Wat zeg ik, een vrijbuiter, een flierefluiter, .....en de daarop volgende week zouden wij elkaar weer ontmoeten en was ik daar alleen naar toe gereden .Helemaal alleen.

Het was echter een week later gerekend buiten de Belgische weersomstandigheden en haar moeder die niet toeliet dat zij in de regen tot daar zou rijden.

Twee weken later zijn we dan toch nog gaan zwemmen maar dan in het zwembad van Kalmthout en hebben we nog verschillende malen afgesproken bij haar thuis .


Ons moeder heeft dit allemaal nooit geweten en mijn broer al zeker niet.

Dat ik deze mensen nooit deelachtig heb gemaakt van dergelijke zaken ligt voor de hand.

Wanneer Indiana Jones de 'temple of Doom' betrad , had dit bij het filmkijkend publiek ook minder impact gehad bij de kennis dat zijn kleinere broertje buiten stond te wachten samen met zijn moeder die hem handenwringend berispte voor zijn gevaarlijk gedrag.

Dit had een soort heiligschennis geweest.

In dit soort aangelegenheden dient de ouderlijke macht niet ingelicht te worden en zelfs volstrekt genegeerd en achterwegen gelaten.

De ouderlijke macht is in dergelijke aangelegenheden even desastreus als de moeder die in een volle klas , de turnzak van haar ‘zoontje’ komt afgeven, want hij is dat ‘vergeten’.

Zoiets is op een bepaalde leeftijd nefast voor je schoolimago want als jongeling werk je hier een hele tijd aan ,soms een hele middag bij andere vriendjes naar een bepaald psychologisch punt, en dit begint reeds bij de bepaling, dat je bv. je turngerief niet hebt meegebracht omdat je dit flauwekul vindt. Hier scoor je bij je vriendjes een punt op de imago schaal.

Als er dan iemand vraagt of dat dan niet nodig is voor de turnles, dan zeg je kortaf:”turnen is voor jeanetten”. Alweer scoor je een punt. Je verkrijgt stilaan een heldenstatus.

Je bent een bink, een harde noot, waar men rekening mee dient te houden…

In dergelijke zaken dient men naar een punt toe te werken, waarbij het natuurlijk volstrekt verwerpelijk is dat er zich dan plots een moeder of oom met je turn pantoffels komt aanzetten, midden van de les aardrijkskunde wanneer de leraar op het punt staat de kaart van Argentinië aan te duiden.

Al je werk voor niets, erger nog, want er is niets zo schadelijk voor het imago van een jongeling als een aardige moeder of ‘lieve’ moeder, een leuke vader tot daar aan toe ,als hij maar niet aardig is.

Een milde vorm van kindermishandeling in de familie en een spuuglelijk of misvormd broertje of zusje ,is in deze zelfs aanbevelenswaardig.

Het beste gaat er een lichte huivering overheen de speelplaats bij de verschijning van het silhouet van één van je ouders ,vader of oom, de prefect moet op de vlucht slaan en enkele kinderen beginnen best spontaan te huilen bij het zien van de angstwekkende gestalte van je familieleden.

Wat ook volstrekt dient vermeden te worden is dat je vader of moeder een praatje slaat met de perfect of leraar. Dat is dodelijk, en krijg je nooit meer weggewerkt, bij je medestudenten of het moet zijn dat ze elkaar kennen van bij de paracommando’s , hun werk bij de geheime spionage dienst van Israël of het Vreemdelingenlegioen ,tot zover valt het nog net te billijken.

Ik had ooit een vriendje met een aardige moeder, hij zelf was een aardig jongetje welke omdat hij niet zelfzeker was, en zich in de klas wat ‘ongelukkig’ voelde, iets dergelijks tegen zijn moeder had verteld ,want moeders ‘voelen’ dergelijke zaken, en zij was deze zaak met de titularis komen bespreken. Zoiets draaide natuurlijk volledig verkeerd uit.

Want dermate vriendelijke bejegening door familieleden is nefast in een schoolomgeving , en zijn schoolimago dat al verzakt was, stortte de week later volledig in.

Wat zeg ik? Vanaf dan was hij het sukkeltje van de klas, het pispaaltje….

Met hem is het nooit meer goed gekomen.

Zelf ben ik ook ooit in de moeilijke situatie belandt waarbij een leraar wiskunde (Verwilgen) me in het derde middelbaar me vooraan in de klasbank had laten plaatsnemen , en er zelfs op stond dat ik dit de rest van het jaar zou volhouden, en dit terwijl iedereen wist dat ik een jongen was van de achterste rij.

Op de koop toe begon hij me dan nog steevast aan te spreken met “Petrus, vriend, …bij manier van spreken natuurlijk” en dit terwijl hij me constant betrok bij moeilijke wiskundevraagstukken ,

waarbij ik hem de meeste tijd , met peinzende blik, op zijn vragen het antwoord moest schuldig blijven.

Dit heeft geduurd tot halfweg de tweede trimester en een wat uitgezakt imago ,toen hij een keer vroeg mijn wiskunde boek te mogen lenen omdat hij de zijne vergeten was voor een volle klas.

Als je als jongeling je wiskundeboek uitleent aan je leraar ,voor een hele klas, begeef je jezelf op gevaarlijk ijs, voor je het weet ben je een echte uitslover en wordt je uiteindelijk aanzien als een soort ‘lulletje rozewater’. Hier moest dus duidelijk, stevig ingegrepen worden.

Daarom was ik plots op het euvele plan gekomen hem het boek met een sierlijke worp op het bureau te werpen vanuit mijn bank. Met een zware klap kwam dit aldus op de bank van de leraar terecht, tal van papieren vielen daarbij op de grond tezamen met andere zaken als rapporten en enkele testen. Opschudding in de hele klas.

Hij bekeek me hierop perplex , met de indringende blik van een sfinx.

De klas hield de adem in, enkele rapporten waren gedeukt, het boekt beschadigd .

“Petrus?” riep hij vragend ”Wat heeft dit te betekenen?”.

Ik keek hem hierop aan….met vragende blik ,maar me desalniettemin in stilzwijgen hullend

en het ingehouden temperament der Stoïcijnen.

Mijn Imago van ‘harde noot’ was hiermee in elk geval gehavend , maar niet volledig teloor gegaan.

Het had enkel wat oplapwerk nodig net zoals het boek.

 
 
 
  • petercoucke
  • 17 aug 2020
  • 4 minuten om te lezen

In mijn herinneringen zie ik nog vaak mijn oude onderwijzer voor me opduiken (Meester Guido Bijl) die ons vaak in de jaren zeventig (1974) uitgebreid vertelde over de tijd dat hij nog met zijn maatjes in de schelde kon zwemmen ter hoogte van Burcht.

Dat leek me toen als elfjarige snaak zo’n onwaarschijnlijk oude lullen verhaal,

want ten eerste kon ik het me op elfjarige leeftijd absoluut niet voorstellen dat zo’n oude dikke lelijkerd ooit jong was geweest, en ten tweede leek het me onwaarschijnlijk dat iemand opschept met zo’n verhaal dat zich duidelijk in de prehistorie moest hebben afgespeeld en alleen al het idee dit figuur zich in zwembroek te moeten voorstellen was voor mij als jongeling al afstoot wekkend genoeg, dat ik het niet nog wilde verergeren door de ranzige voorstelling dat hij ook nog eens te water ging en zwembewegingen maakte.

Nog veel meer dan zijn uitgebreide staartdelingen wilden we deze verhalen zo snel als het kon vergeten.

Dat ik nu zelf met net zo’n melige anekdote mijn persoonlijke geschiedenis kom opluisteren heeft natuurlijk ook als basis dat de jongeren onder de lezers zich zullen afvragen wat een atletisch en geciviliseerd persoon als ikzelf zoal deed in de jaren zeventig , dat ik andermaal met dergelijk ‘we zwommen in een waterloop’ verhaal kom aanzetten is dus veel duidelijker gerechtvaardigd en van die aard de lezer andermaal op de punt van zijn stoel te brengen.

In onze jeugdige onschuld mochten we destijds namelijk ook met onze vriendjes gaan zwemmen in het anti -tank kanaal enkele kilometers verder te Kapellen aan de Heidestraat-Zuid.(In 1976).

Een bezigheid die nu niet meer getolereerd zou worden door 'kind en gezin' en ook de bijzondere jeugdzorg de wenkbrauwen erg zou doen fronsen.

Toen in de jaren zeventig leek ons dit de normaalste zaak van de wereld (voor jongeren)

en ik herinner me het nog als de dag van gisteren dat ik mijn eigenste zus middels een gigantische aanloop een duik zag nemen in dit weinig diepe kanaal.(Enthousiasme was haar sterkste troef)

De in die tijd gangbare naïviteit die in mijn familie en mijn zus een soort culminatiepunt vond, is zelden zo duidelijk gedocumenteerd als in het feit dat het mijn zus nooit was opgekomen,dat een kanaal dat was ontworpen om tanks in een wereldoorlog tegen te houden, (Hadden de Duitse Panzer III tanks van Rommel hier geen vertraging opgelopen?)

dat zij daar wel eens snel een duik in zou nemen zonder enige hinder.

Ik herinner mij nog goed de moment na haar afsprong ,haar twee benen te mogen ontwaren die uit het water staken, zonder de hierop volgende bewegingen te mogen vaststellen die duikers steevast maken bij dergelijke gelegenheden, maar als wieken van een sputterende molen in het ijle bleven spartelen.

Dra haalde ze proestend en kuchend haar gezicht uit het slijk en ik herinner mij van haar kant een soort samenzweerderige sfeer naar mij toe om deze tijding vooral niet verder te vertellen.

De tijd is echter daar gekomen om een aantal zaken in de openbaarheid te brengen die reeds veel te lang in de modder der geschiedenis hadden vastgezeten.

Het was soms ook zaak om in plaats van dit kanaal over te steken aan de doorwaadplaats , hem aan de ene kant in te gaan ,wat parallel te zwemmen en wat verderop terug uit het water te komen zonder in het dieper gedeelte iets van bodem te raken aangezien dit gevaarlijk was.

Er was vroeger rotzooi gedumpt zoals oude televisie toestellen, schroot , oude Duitse tanks en weet ik veel wat al niet....

In elk geval is mijn zus (alweer mijn zus) daar een keer terug uit het water gekomen met een jaap van een snee op de wreef van haar voet.

Deze was zo groot en diep dat men de pezen kon zien zitten.

Hoe weet je dat nu zo zeker, zal je nu vragen , maar ik herinner mij nog de ontzetting als kind dat toen ik eraan prutste , haar dikke teen bewoog.

Nu zou dit een medische techniek zijn die ten zeerste zou worden afgekeurd maar in die tijd wisten we niet beter dan het zo te controleren.

We hebben toen de eerste de beste gemotoriseerde jongeling (brommer) staande gehouden die dan maar met mijn zus en al naar het dichtstbijzijnde hospitaal (Sint Jozef Kliniek) is gereden om de hele zaak terug dicht te naaien.

Ook dit zou op de dag van vandaag ten zeerste worden afgeraden, want men zou eerst 112 moeten bellen ,maar we wisten niet beter in die dagen.

In elk geval was het door deze spijtige blessure dat mijn zus een tijdje niet aan de normale gezinsbezigheden kon deelnemen een beetje zoals een geblesseerde sterspeler en daarom een tijdje bij vrienden in Kalmthout mocht verblijven.

(Daar was het nog iets geciviliseerder dan in de Kapelse brousse)

Verder waren er nog andere kinderen aan het Anti -tank kanaal zoals een zekeren Peter en Livain en nog een andere jongen wiens mijn naam nu ontglipt en die daar ook ergens in soort buitenhuisje verbleven, een kilometer verder ,

een soort uit multiplex en spaanplaten gefabriceerd krochtje, tussen de berkenboompjes dat zelfs nu als schaapsstal niet meer zou dienen zonder dat GAIA tussenbeide kwam en dat met de eerste voorjaarsstorm zou inzakken maar voor deze zomer nog kon dienen.

Het waren snaken met een hoog rebel en pallieter gehalte, en die de hele tijd de schijn ophielden daar volstrekt ouderloos rond te dwalen, wat ook wij van onze kant krampachtig trachtten vol te houden, in een tijd dat dit nog kon en met als keerzijde dat ik mij meen te herinneren dat er enkele keer wel eens zaken werden ontvreemd van de kledij en tassen die we hadden uitgetrokken en neergelegd om ons in zwembroek te water te begeven zonder onze ouders om er een oplettend oog op te richten.

We zagen dan nog snel ergens een schim de bossen in verdwijnen maar ook niet meer dan dat.

Tis oude lullen praat maar waar gebeurd, en als ik met de fiets nog eens kom voorbij gereden

en even halt houdt aan het punt waar een geasfalteerd gedeelte Heidestraat Zuid het Anti-tankkanaal kruist lijkt het me nog steeds vreemd dat daar iemand zou komen zwemmen,

toch is het zo ooit geweest…


 
 
 
  • petercoucke
  • 6 jun 2020
  • 4 minuten om te lezen

Ons buitenverblijf was, als je het nu bekijkt, een aardig optrekje, maar als je er een tijdje gezeten had, begon je je daar , als kind mateloos te vervelen.

Je kon dan naar buiten toe om het bos te verkennen, zoals dat heet , welk niet eens zo groot was maar op tienjarige leeftijd lijkt dit nog ontzettend groot en uitgestrekt, maar zelfs dan ben je op een moment uitgewandeld en ken je alle bomen en struiken op je duimpje als je over het pad wandelt vanaf de tuin.

Voorin aan het huisje zelf ,hadden we een wilde azalea staan (Rhododendron Luteum) die in Mei steeds met gele bloemen een heel speciale geur gaf en voor de rest een perkje rode rozen.

Dan hadden we een gazonnetje om vervolgens in bos over te gaan, met vanaf het pad een grote eik gevolgd door gemengd loof bos en dennen bomen aan de kant en achterin een Rhododendron (gewone).

Voorin aan het pad, had ons vader om de verveling van zijn kinderen en van zichzelf te doden, enkele speeltuigen in elkaar geknutseld en tussen de bomen in gesjord , waarbij het voorviel onder het sjorwerk dat hij me alle scoutsknopen uitlegde die hij nog kende vanuit zijn jonge tijd, de platte knoop, de mastworp, de paalsteek, de trompetsteek, de timmermansteek, bij sommige namen trachtte je nog iets te verzinnen, maar of een timmerman of trompettist zulke knopen gebruikte was voor mij als jongeling steeds iets duister …hij had in elk geval een heel oeuvre waarvan ik mij afvraag of dit heden ten dage nog wordt uitgelegd laat staan gebezigd.

Uiteindelijk werd er aldus en onder andere een balk(boomstam) tussen twee bomen in gesjord waaraan dan een schommel en een knopen touw werd bevestigd, zo één waarbij het de bedoeling is dat men tot boven klimt.

Ook ander sjorwerk werd gebezigd tevens een betonplaten ping- pong tafel op gezet om het bijhorend balspel te beoefenen en tevens op de rand van de gazon en het stukje bos een groot net tussen de bomen in gespannen, dat als doel kon dienen als we wilden voetballen en we dus niet telkens na elk schot de bal tussen de bomen moesten gaan zoeken, zodat uiteindelijk de bal der verveling in ons kamp was komen te liggen.

Heel even had dit effect maar als het in de zomer enkele weken regende was je eraan voor de moeite en in die tijd zonder internet, PC, smartphone en wifi was je aangewezen op duffe kaartspelletjes en binnen knutselwerk met ‘doe’-boeken met kleur en knipplaatjes ,met teken instructies ,zoals verbind de stippen –waaruit dan na lang wachten een ‘olifant’ opdoemde die je al van ver had zien aan komen, of een duffe kinder -trein en dergelijke meer, terwijl de regen op het dak tokkelde.

(Het was voor mij dan ook altijd een grote bevrijding als moeder iets zij in de zin van :

Vooruit ,doe je ‘katsjoe’ botten aan en ga dan maar wat buiten in de plassen spelen” want dat bosweggetje was na regenweer bezaait met diepe en minder diepe plassen van waar je dan stroompjes kon trekken of met je botten gewoon lekker doorheen waden….)

Tot onze vreugde was er ook in die dagen een klein mini -TV toestel het huisje binnengeslopen.

Voor de hedendaagse jeugd zou dit meer lijken op een uit de hand gelopen micro -golf oven waarop er vooral sneeuw te zien was en ter welker gelegenheid vader een uit een spar gemaakte reuzemast had opgezet naast het huisje met antenne aan de top zodat we toch iets konden zien op ons televisietje van niks of dat was toch de bedoeling geweest maar hoe ik ook graaf in mijn geheugen in mijn herinnering is er nooit iets op verschenen dat een TV programma deed vermoeden.

In mijn herinnering had vader voor de stroomvoorziening hiervan dan een stroomgroep-generator tussen de bomen gezet welke ronkend elektriciteit gaf voor dergelijke momenten.

We hebben uiteindelijk ook nog kippen gehad , krielkippen zodat we in de vakantie ’s ochtends vaak een vers eitje hadden dat door het gescharrel tussen de dennenbomen in en naast de antenne , houterig afsmaakte als je als kind de boterhammen ‘soldaatjes’ van moeder er in dopte, en trouwens meerdere dingen in die dagen hadden wel een wat houterige afsmaak, als ik het me goed herinner.

Het huisje zat (en zit nog steeds),ergens verscholen tussen domein de ‘oude gracht’ , de Bosdreef en de militaire spoorweg in, een gebied dat op oude vergeelde stafkaarten staat aangeduid als ‘de koude heide ‘hoewel het er niet opmerkelijk kouder was en er ook geen heide te bespeuren viel en waar toen de grotere domeinen (zoals de Uitlegger) hermetisch waren afgesloten en afgegrendeld was ons paadje en aanpalende weggetjes vrij begaanbaar.

Tegenwoordig is het net andersom, op een wandeling in domein ‘de Oude gracht’ ben ik vorig jaar nog op een eigenaar gestoten , een gemoedelijke Nederlander met wie ik nadat ik me had voorgesteld, een praatje maakte over de toestand van zijn uitgestrekt perceel, hoe het er vroeger uitzag en de aan de gang zijnde boswerkzaamheden (zoals het verwijderen van exoten) waarbij hij me na afloop nog gemoedelijk een prettige wandeling toewenste, als ik dan nog eens een kijkje wil gaan nemen op mijn eigenste boswegentje van weleer wordt ik tegengehouden door een norse jongeling die me er op wijst vanachter een recentelijk aangebracht poortje dat het er allemaal privé is en me aankijkt met de blik van een aankomend kampbewaarder.

Tijden veranderen.

 
 
 

© 2023 by Walkaway. Proudly created with Wix.com

  • Facebook Black Round
  • Google+ - Black Circle
  • Twitter Black Round
bottom of page